Algemeen
De paragraaf betreffende de lokale heffingen bevat ten minste (BBV, artikel 10):
a. | de geraamde inkomsten; |
b. | het beleid ten aanzien van de lokale heffingen; |
c. | een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen, waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe bij de berekening van tarieven van heffingen, die hoogstens kostendekkend mogen zijn, wordt bewerkstelligd dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet overschrijden, wat de beleidsuitgangspunten zijn die ten grondslag liggen aan deze berekeningen en hoe deze uitgangspunten bij de tariefstelling worden gehanteerd; |
d. | een aanduiding van de lokale lastendruk; |
e. | een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid. |
De lokale heffingen in de gemeente Laarbeek bestaan uit de volgende belastingen:
1. | Onroerendzaakbelasting |
2. | Rioolheffing |
3. | Afvalstoffenheffing |
4. | Leges |
5. | Markt- en Staangeld |
6. | Reclamebelasting |
Geraamde belastinginkomsten (en overige heffingen)
De volgende belastinginkomsten en heffingen zijn in de begroting opgenomen:
bedragen x € | 1000 | |||||
Inkomsten uit lokale heffingen | Programma Begroting 2019 | Bijstelling 2019 (structureel) | Actuele Begroting 2019 | Actualisatie Begroting 2020 | Dekkingsplan 2020 | Voorstel Programma Begroting 2020 |
. | ||||||
Onroerendezaakbelasting | 4.243 | - | 4.243 | 4.294 | 1.164 | 5.458 |
Rioolheffing | 1.737 | 43 | 1.780 | 1.822 | 95 | 1.917 |
Afvalstoffenheffing | 1.382 | 35 | 1.417 | 1.428 | 643 | 2.071 |
Leges | 1.119 | - | 1.119 | 1.074 | 19 | 1.093 |
Markt- en staangeld | 36 | - | 36 | 36 | - | 36 |
Reclamebelasting | 17 | - | 17 | 18 | - | 18 |
. | ||||||
. | ||||||
Totaal lokale heffingen | 8.534 | 78 | 8.612 | 8.672 | 1.921 | 10.593 |
Beleid ten aanzien van de lokale heffingen
Het college biedt ten minste eenmaal in de vier jaar bij aanvang van een nieuwe raadsperiode een (bijgestelde) nota Lokale heffingen aan. Op 17 september 2015 is de Nota lokale heffingen 2015-2018 door uw raad vastgesteld.
Bij dit onderdeel worden de beleidsuitgangspunten van de verschillende lokale heffingen in beeld gebracht.
Onroerendezaakbelasting
Onder de naam ‘Onroerendezaakbelasting’ wordt een belasting geheven van de eigenaren en gebruikers van alle binnen de gemeente gelegen niet-woningen en van de eigenaren van de woningen. Uitgegaan wordt van de waarde welke als gevolg van de Wet Waardering Onroerende Zaken (Wet WOZ) is vastgesteld. Jaarlijks vindt een algehele hertaxatie plaats. Naar de waarde peildatum 1 januari 2019 wordt een nieuwe waarde vastgesteld. Deze waarde geldt voor het heffingsjaar 2020.
De volgende beleidsuitgangspunten worden toegepast bij de berekening van de OZB-tarieven:
- OZB is algemeen dekkingsmiddel, er is geen relatie te leggen met de bijhorende kosten.
- Tariefdifferentiatie (gebruik bedrijven, eigendom bedrijven en eigendom woningen).
- Trendmatige opbrengsten stijging met 3% om voorzieningen in de vier kernen te handhaven.
- Extra stijging OZB alleen als de economische situatie hiertoe aanleiding geeft.
- Belastingtarieven worden voor het begin van het kalenderjaar vastgesteld door de gemeenteraad.
- Voor deze heffing is geen kwijtschelding mogelijk.
Bij de vaststelling van de Kadernota 2020 is besloten om de opbrengst van de Onroerendezaakbelasting incidenteel te verhogen met 35%, bovenop de jaarlijkse stijging voor inflatie van 3%. Zoals in de inleiding is aangegeven is als gevolg van aangenomen amendementen bij de vaststelling van de Kadernota de stijging van de onroerende zaakbelastingen teruggebracht met 2,1% naar 35,9% inclusief inflatie. In de begrotingsvoorstellen ligt aan de raad een voorstel voor om de voorgenomen stijging te matigen tot 25% + inflatie (= 28%) voor 2020.
Rioolheffing
Op 1 januari 2008 is de Wet verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken in werking getreden. In deze wet is bepaald dat er vanaf 1-1-2008 een nieuwe gemeentelijke belasting wordt ingevoerd: de rioolheffing. Anders dan bij het “oude” rioolrecht vallen onder de rioolheffing niet alleen de rioleringskosten maar ook het beheer van regenwater en grondwater, de zogenaamde zorgplichten. Deze zogenaamde verbrede rioolheffing is op 1-1-2010 ingevoerd.
Gemeenten hebben volgens de Waterwet en de Wet milieubeheer drie zorgplichten:
- Inzameling en transport van afvalwater
- Inzameling en verwerking van overtollig hemelwater
- Inzameling en verwerking van overtollig grondwater
Voor de bekostiging van deze zorgplichten is een aparte heffingsbevoegdheid gecreëerd in de Gemeentewet. Artikel 228a van de Gemeentewet geeft de mogelijkheid om de kosten voor het takenpakket in het kader van de verbrede zorgplichten via een belasting te financieren.
De volgende beleidsuitgangspunten worden toegepast bij de berekening van de tarieven rioolheffing:
- Kostendekkende heffing, alle uitgaven die betrekking hebben op riolering en watertaken worden gecompenseerd met de rioolheffing.
- Tariefdifferentiatie woningen en bedrijven. Tarief bedrijven volgens staffel als drinkwaterafname groter is dan 500 m3 per jaar.
- Bij de berekening wordt rekening gehouden met fictieve BTW.
- Bij de berekening wordt rekening gehouden met rente- en overheadkosten.
- Belastingtarieven worden voor het begin van het kalenderjaar vastgesteld door de gemeenteraad.
- Trendmatige opbrengsten stijging met 3,6% op basis van het rioleringsplan vGRP+2019-2023.
- De tariefstijging in 2020 bedraagt per saldo 3,6% ten opzichte van het tarief rioolheffing 2019.
- Rekening wordt gehouden met een leegstandspercentage. Dit percentage bedraagt 4% voor woningen en 5% voor bedrijven.
- Voor deze heffing is kwijtschelding mogelijk.
De rioolheffing heeft het karakter van een bestemmingsheffing, bedoeld om alle kosten voor noodzakelijk geachte (collectieve) maatregelen ten aanzien van riolering, hemelwater en grondwater te kunnen verhalen. Omdat het een bestemmingsheffing is, hoeft in de relatie tot de belastingplichtige geen sprake te zijn van een rechtstreekse tegenprestatie in de vorm van een verleende dienst of een voorziening waarvan de belastingplichtige gebruik maakt.
De rioolheffing wordt geheven op basis van de uitgangspunten zoals die zijn opgenomen in het vGRP+ 2019-2023 (raadsbesluit: 6 december 2018). Hoofdregel bij het kostenverhaal is dat de kosten via de heffing mogen worden verhaald die worden gemaakt ter nakoming van de zorgplichten.
Afvalstoffenheffing
Op grond van de Wet milieubeheer is de gemeente verplicht tot het inzamelen van afval bij de huishoudens. Ter dekking van de kosten kan afvalstoffenheffing worden geheven. Hierbij is het niet van belang of men daadwerkelijk gebruik maakt van deze dienstverlening. De geraamde opbrengst van de heffing mag niet hoger zijn dan de geraamde kosten (maximaal 100%-kostendekking).
De volgende beleidsuitgangspunten worden toegepast bij de berekening van de Afval-tarieven:
- Kostendekkende heffing, alle uitgaven die betrekking hebben op afvalinzameling en verwerking worden gecompenseerd met de afvalstoffenheffing.
- Vast en variabel deel tarief. Waarbij de vaste kosten verhaald worden via het vaste tariefdeel. De variabele kosten worden verhaald via het variabele tariefdeel.
- Bij de tarief berekening wordt rekening gehouden met fictieve BTW.
- Bij de tarief berekening wordt rekening gehouden met overheadkosten.
- Belastingtarieven worden voor het begin van het kalenderjaar vastgesteld door de gemeenteraad.
- Rekening wordt gehouden met een leegstandspercentage van jaarlijks 4%.
- Voor het vaste tariefdeel van deze heffing is kwijtschelding mogelijk.
Leges
Leges zijn vergoedingen die de gemeente in rekening brengt voor het gebruik maken of het genot hebben van, door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. Sprake dient te zijn van een individueel bewezen dienst. De verwachte leges opbrengst mag niet hoger zijn dan de verwachte kosten (maximaal 100% kostendekking), met dien verstande dat hierbij gekeken wordt naar de in één verordening geregelde leges.
Bij leges wordt een veelheid aan tarieven gehanteerd. Voor inzicht in de verschillende tarieven wordt verwezen de legesverordening zoals die gepubliceerd is op de website van Laarbeek. (website: www.laarbeek.nl, klik op ‘online inzien’ en vervolgens op ‘Verordeningen en regels’)
Het beleid is erop gericht om de komende jaren te streven naar verdergaande maximale kostendekking. Bij het toepassen van de verhogingen zullen tevens vergelijkende tarieven in omliggende gemeenten in ogenschouw worden genomen.
De volgende beleidsuitgangspunten worden toegepast bij de berekening van de leges-tarieven:
- Jaarlijkse toename van de leges opbrengst. Index op basis van de Begroting.
- Leges zijn diensten, werkelijke opbrengst is afhankelijk van het aantal gevraagde diensten.
- Bij de tarief berekening wordt geen rekening gehouden met fictieve BTW.
- Bij de tarief berekening wordt geen rekening gehouden met de toerekening van overheadkosten. Deze kostentoerekening is optioneel mogelijk, echter wordt achterwege gelaten omdat toch geen sprake is van meer dan 100% kostendekking.
- Leges worden voor het begin van het kalenderjaar vastgesteld door de gemeenteraad.
- Voor bepaalde leges geldt een wettelijke maximale tariefstelling. Indien het berekende tarief hoger is dan wettelijk is toegestaan, wordt het wettelijke maximum tarief toegepast.
- Voor leges is geen kwijtschelding mogelijk.
In de Kadernota 2019 is aangegeven dat ook voor de jaren 2020 en 2021 de bouwleges jaarlijks verhoogd worden met 2% en de overige leges jaarlijks, voor zover mogelijk, verhoogd worden met 5%.
Markt- en staangelden
Markt- en staangelden zijn vergoedingen die de gemeente vraagt voor het in gebruik geven van gemeentegrond voor private doeleinden. De mate van kostendekking is bij deze heffing geen doel. Het is van belang om bestaande voorzieningen te handhaven.
Bij het recht om markt- en staangeld in rekening te brengen speelt de mate van kostendekkendheid geen rol. Het gaat slechts om beperkte opbrengsten die gerealiseerd worden door het ter beschikking stellen van gemeentegrond voor private doelen.
De volgende beleidsuitgangspunten worden toegepast bij de berekening van de markt- & staangeld-tarieven:
- Stabiele prijzen, geen indexering om zoveel mogelijk kraamhouders te behouden voor de markt in Laarbeek.
- Bij de tarief berekening wordt geen rekening gehouden met fictieve BTW.
- Bij de tarief berekening wordt geen rekening gehouden met overheadkosten.
- Belastingtarieven worden voor het begin van het kalenderjaar vastgesteld door de gemeenteraad, dit kan ook betekenen dat verordeningen van oude jaren niet geactualiseerd worden.
- Voor markt- & staangeld is geen kwijtschelding mogelijk.
Reclamebelasting
De belasting is ingevoerd op verzoek van de ondernemersvereniging Beek en Donk. Doel van de heffing is om alle winkeliers mee te laten betalen aan de ontwikkeling van het winkelgebied Piet van Thielplein.
Reclamebelasting wordt sinds 2015 opgelegd in het winkelgebied Piet van Thielplein. De belasting is ingevoerd op verzoek van de ondernemersvereniging. Doel van de heffing is om alle winkeliers mee te laten betalen aan de verdere ontwikkeling van het gebied. Welke maatregelen genomen worden, hangt af van de wensen van de ondernemersvereniging.
De volgende beleidsuitgangspunten zijn toegepast bij de berekening van de reclamebelasting:
- Het heffingsgebied betreft winkelgebied Piet van Thielplein.
- 100% doorbetaling van de werkelijke opbrengst.
- Bij de tarief berekening wordt geen rekening gehouden met fictieve BTW.
- Bij de tarief berekening wordt geen rekening gehouden met overheadkosten.
- Belastingtarieven worden voor het begin van het kalenderjaar vastgesteld door de gemeenteraad, dit kan ook betekenen dat verordeningen van oude jaren niet geactualiseerd worden.
- Voor reclamebelasting is geen kwijtschelding mogelijk.
Aanduiding lokale belastingdruk per woonruimte
In onderstaande tabel wordt een beeld gegeven van de lokale lastendruk per meerpersoonshuishouden in vergelijking tot omliggende gemeenten op basis van gegevens uit 2019.
Gemiddelde woonlasten meerpersoonshuishoudens omliggende gemeenten
Bron: Coelo 2019 Atlas van de lokale heffingen
De gegevens van andere gemeenten over 2020 zijn nog niet bekend, dus het is lastig om een actuele vergelijking te maken.
Lastendruk per gemiddeld huishouden:
In onderstaande tabel wordt een beeld gegeven van de lokale lastendruk. Bij het presenteren van de ontwikkeling is gekozen om de werkelijke lastendruk 2018 en de geraamde lastendruk 2019 op basis van de vastgestelde verordeningen 2019 af te zetten tegen de raming 2020 inclusief de begrotingsvoorstellen. Dit geeft het beste beeld van de ontwikkeling van de lastendruk per woonruimte.
Alle berekeningen en toelichtingen op het gebied van afval en riool zijn op basis van de meest actuele gegevens van Blink en het GemeentelijkRioleringsplan, zoals deze verwerkt zijn in de primitieve begroting 2020. Aangezien er veel onzekerheden rondom de raming van de kosten en opbrengsten rondom afval zijn, is aangesloten bij de meest recente gegevens en risico-inschattingen van kosten.
.
Berekening lokale belastingdruk | werkelijk 2018 | raming 2019 | raming BG 2020 | |
. | ||||
Uitgangspunten: | ||||
gezin met eigen woning, obv gehanteerde WOZ-waarde | 300.000 | 300.000 | 300.000 | |
. | ||||
aantal containerledigingen afval: | ||||
grijs 140 ltr | 6 | 6 | 6 | |
gft 140 ltr | 4 | 3 | 3 | |
. | ||||
Ontwikkeling lastendruk: | ||||
OZB | 337,05 | 313,74 | 401,59 | |
Rioolheffing | 178,44 | 188,88 | 198,72 | |
Afvalstoffenheffing | 140,38 | 136,68 | 204,27 | |
Saldo | 655,87 | 639,30 | 804,58 | |
. | ||||
toename (absoluut) | 165,28 | |||
toename (relatief) | 26% |
Beschrijving kwijtscheldingsbeleid
De gemeente is op grond van de Gemeentewet bevoegd om kwijtschelding van de gemeentelijke heffingen te verlenen. Door de gemeenteraad is besloten dat voor de volgende belastingen een verzoek om kwijtschelding kan worden ingediend:
- Rioolheffing
- Afvalstoffenheffing
De uitvoering van het kwijtscheldingsbeleid is in overeenstemming met de Uitvoeringsregeling invorderingswet 1990. Deze uitvoeringsregeling is met 2 punten beperkt door gemeentelijk beleid:
- Bij kwijtschelding van de afvalstoffenheffing wordt maximaal een bedrag terugbetaald van € 209,68 (hoogte bedrag in 2019). Dit maximumbedrag is opgenomen om te voorkomen dat belastingplichtigen die in aanmerking komen voor kwijtschelding hun containers onnodig laten ledigen en te stimuleren om door te gaan met het scheiden van afvalstoffen.
- Er wordt alleen kwijtschelding verleend aan natuurlijke personen.