Begroting 2020

Begroting 2020 en meerjarenperspectief 2021-2023

2020

2021

2022

2023

bedragen x €

1.000

.

I.

Resultaat ontwerp-begroting 2020

-2.292

-2.292

-2.292

-2.292

II.

Prognose ongewijzigd beleid 2021-2023:

2021

284

284

284

2022

Bijlage 3

-304

-304

2023

-42

-2.292

-2.008

-2.312

-2.354

.

III.

Diverse voorstellen tot bijstelling

a.

Amendementen Kadernota 2020

-

Effect aangenomen amendementen Kadernota 2020

128

78

107

107

-

Bijstellingen zijn reeds verwerkt in de primitieve begroting 2020 en vertalen zich in een 2,1% lagere stijging van ozb-opbrengst in 2020 (38% => 35,9%): € 88.000 in 2020, oplopend naar uiteindelijk € 96.000 in 2023

-128

-78

-107

-107

.

b.

Rijksontvangsten Sociaal Domein

-

Vertaling van de motie van ABL inzake het vanaf 2022 structureel ramen van de ontvangst van rijksmiddelen voor Jeugdzorg ad € 315.000

0

0

315

315

.

c.

Voorziening gemeentelijke gebouwen

-

Aanvullen van de voorziening onderhoud gemeentelijke gebouwen met € 260.000, tijdelijk uit de algemene reserve

-260

100

100

60

-

Onttrekking uit de algemene reserve met een latere terugstorting

260

-100

-100

-60

.

d.

Begroting 2020 Senzer

-

Bijstelling als gevolg van nieuwe Begroting 2020 Senzer (t.o.v. Kadernota 2020)

18

-26

-98

223

-

Reservering middelen ten gunste van de algemene reserve

0

0

0

-223

.

e.

Invoering AIREAS

-

Bijdrage voor de invoering van AIREAS luchtkwaliteitsysteem om de luchtkwaliteit te meten.

-8

-8

-8

-8

.

f.

Integratie Jeugdgezondheidszorg

-

Voor de integratie Jeugdgezondheidszorg is in 2020 een eenmalig bedrag nodig van € 22.000, gebaseerd op € 1 per inwoner

-22

0

0

0

-12

-34

209

307

.

IV.

Saldo

-2.304

-2.042

-2.103

-2.047

.

V.

Dekkingsplan:

.

A.

Belastingmaatregelen:

.

1.

Verhoging opbrengst OZB

-

Woningen eigenaar:

2020:

28,0%

758

758

758

758

2021:

3,0%

105

105

105

2022:

3,0%

107

107

2023:

3,0%

111

-

Niet-woningen eigenaar:

2020:

28,0%

239

239

239

239

2021:

3,0%

33

33

33

2022:

3,0%

34

34

2023:

3,0%

35

-

Niet-woningen gebruiker:

2020:

28,0%

167

167

167

167

2021:

3,0%

23

23

23

2022:

3,0%

23

23

2023:

3,0%

25

.

2.

Verhoging opbrengst leges

-

Verhoging bouwleges jaarlijks met 2%.
De overige leges worden voor zover mogelijk jaarlijks verhoogd met 5%.

19

39

57

76

.

3.

Bijstelling opbrengst afvalstoffenheffing

-

Verhoging vast tarief met € 36,84:

339

339

339

339

2019

2020

vast recht

€ 73,68

€ 110,52

-

Verhoging variabel ledigingstarief grijs (rest) met 50% en

304

304

304

304

groen (GFT) met 25% per container:

2019

2020

Grijs

25 liter

2,00

3,00

Grijs

80 liter

6,00

9,00

Grijs

140 liter

10,00

15,00

Grijs

240 liter

17,00

25,50

Groen

25 liter

0,20

0,25

Groen

80 liter

0,60

0,75

Groen

140 liter

1,00

1,25

Groen

240 liter

1,70

2,13

.

4.

Verhoging opbrengst rioolheffing

-

Verhoging 2020: 5,21% conform rioolbeheerplan

95

95

95

95

(stijging 3,61% vGRP + 1,6% inflatiecorrectie)

2019

2020

€ 188,88

€ 198,72

.

B.

Bezuinigingen + overige maatregelen:

.

1.

Bezuinigingsmaatregelen

-

Volledig vervallen bezuinigingsopdracht op Subsidieprogramma

0

-306

-306

-306

-

Volledig vervallen bezuinigingsopdracht op Bibliotheek

0

-50

-50

-50

-

Volledig vervallen bezuinigingsopdracht op VVV

0

-20

-20

-20

.

.

2.

Overige maatregelen

-

Budgettair effect septembercirculaire 2019 Gemeentefonds

257

584

654

564

.

Totaal dekkingsplan

2.178

2.310

2.562

2.662

.

Tekorten (vóór dekkingsplan)

-2.304

-2.042

-2.103

-2.047

.

Tekorten (-) /Overschotten

-126

268

459

615

De gemeenteraad heeft de wettelijke taak om een begroting vast te stellen die structureel en reëel in evenwicht is (Gemeentewet artikel 189). Om de raad in staat te stellen deze taak te verrichten, is het essentieel dat de begroting een inzichtelijke presentatie van het structureel begrotingssaldo bevat.
Voordelen van een goede presentatie van het structureel begrotingssaldo zijn:

  • De raad krijgt een helder inzicht in de structurele begrotingsruimte die vrij aanwendbaar is, bijvoorbeeld voor structureel nieuw beleid.
  • De raad wordt niet verrast door structurele begrotingstekorten. Daarmee worden onaangename verrassingen zoals extra bezuinigingsoperaties en lastenverzwaringen, voorkomen.

De provincie toetst voor elke jaarschijf van de (meerjaren)begroting afzonderlijk of sprake is van een structureel sluitende begroting. Als het begrotingssaldo op basis van het provinciaal oordeel niet structureel sluitend is ingediend, baseert de provincie het oordeel over de vorm van toezicht op het structureel begrotingssaldo in de laatste jaarschijf van de meerjarenraming. Indien voldoende aannemelijk wordt gemaakt dat het structurele begrotingsevenwicht uiterlijk in de laatste jaarschijf van de meerjarenraming wordt hersteld, kan alsnog voor repressieve toezichtvorm in aanmerking worden gekomen. Hierbij geldt wel dat geen sprake mag zijn van een zogenaamd ‘opschuivend perspectief’ oftewel het is niet toegestaan om ieder jaar opnieuw een (meerjaren)begroting te presenteren waarbij telkens uitsluitend de laatste jaarschijf in evenwicht is. Als niet aan het voorgaande wordt voldaan, wordt door de provincie het traject voor het preventieve toezicht opgestart.

Onderstaand wordt het saldo gepresenteerd van het structurele begrotingssaldo over de periode 2020 t/m 2023 waarbij uitzuivering heeft plaatsgevonden van de incidentele baten lasten (zie specificatie bijlage 8 – Incidentele baten en lasten 2020 t/m 2023).

bedragen x €

1.000

2020

2021

2022

2023

Geraamd resultaat (vóór correctie incidentele baten en lasten)

-126

268

459

615

Correctie incidentele baten en lasten (zie bijlage 12)

-142

62

60

60

Structureel begrotingssaldo

-268

330

519

675

Op basis van bovenstaand overzicht wordt met ingang van het jaar 2021 een structureel positief saldo gepresenteerd.

In de laatste raadsvergadering van 2019 (planning: 12 december 2019) liggen de raadsvoorstellen, waarin de bijstellingen van belastingen, leges en heffingen 2020, zoals die in het dekkingsplan staan opgenomen, ter besluitvorming voor aan de raad.

De uit het dekkingsplan voortvloeiende financiële consequenties worden in de begroting 2020 verwerkt door middel van een begrotingswijziging welke geacht wordt tegelijkertijd te zijn vastgesteld bij de vaststelling van de begroting 2020.

ga terug